More exclusive Dutch lessons:
https://www.patreon.com/woutercorduwener
Read Transcriptions below:
Lesson 6: family and friends
Family (familie)
dad = (de) vader
mother = (de) moeder
son = (de) zoon
daughter = (de) dochter
grandma = (de) oma
grandpa = (de) opa
brother = (de) broer
sister = (de) zus
Read the correct answers of the phrases at the end of the lesson! Not now!
1 Ik wil een kop koffie drinken met mijn oma.
2 Jouw broer gaat naar de apotheek om medicijnen te kopen.
3 Mijn zus kocht een wasmachine in de winkel.
4 Ik heb 1 zoon en 2 dochters.
5 Mijn oma ligt in het ziekenhuis. Mag ik jouw auto gebruiken om haar te bezoeken?
Friends (vrienden)
To meet = afspreken
6 Zullen we een biertje drinken in een barretje in Amsterdam?
7 Mag ik je telefoonnummer? Dan kunnen we een keer afspreken.
8 Prima, maar je kunt me ook e-mailen.
9 Waar wonen jouw vrienden?
10 Mijn vrienden wonen in Amsterdam, maar ik ken ook iemand in Rotterdam.
10 Comments